zondag 25 april 2010

26. 'Nie doen.'

De straat verloederde: achter ons trok een gezin in met al snel één, toen twee en toen zelfs drie kleine kinderen. Als konijnen. Terwijl de vrouw gehandicapt was: ze trok met haar ene been en haar linkerarm stond krom.
Goh, dat dat ook kon, dat je dan toch gewoon kinderen kon maken en krijgen - als kleine jongen begreep ik er niks van. De buurvrouw had het beter geschoten, die zei tegen ons mam (ik scharrelde onzichtbaar maar wel binnen gehoorsafstand rond): 'Ze is zo geil als ze gehandicapt is'.
Later vroeg ik aan ons mam wat dat was: 'gehandicapt'.
Haar man, een lange, magere slungel, deugde niet. Hij handelde stiekem in drank, ontdekten we bij het spelen: zijn schuurtje stond vol kratjes bier. Daar verdiende hij blijkbaar goed mee, want ze kochten al vroeg een groot tv-toestel en dus zaten wij regelmatig daar. Tv-kijken op de woensdagmiddag. Soms hing er een rare lucht en rondkijkend waar die vandaan kwam of gewoon over de vloer kruipend, ik weet het niet meer, stuitte ik eens op een grote, witte po met daarin een grote, bruine drol. Daar kwam die lucht vandaan.
Een jongen uit de buurt (eentje van govers) iets ouder dan ik, vertelde eens dat ie gezien had hoe de vader die gehandicapte moeder vastpakte in de gang en onder haar rok greep, wat ze giechelend afweerde: Doe nie.
Het was duidelijk: de buurt verloederde maar het werd er niet saaier op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten