zaterdag 27 maart 2010

19. De Nekker

Trompstraat uit, Oerlesestraat oversteken, Trouwlaan in naar Lidwina, 't witte kerkje. Generaal Smutslaan oversteken en dan kwam je bij de Ringbaan Zuid. Daarachter lag landbouwgrond: korenvelden. Daar speelden we wel en ik heb altijd gedacht dat dat De Nekker heette maar dat was niet zo. 'D'n akker', dat was wat ze eigenlijk zeiden. Oh.
Bij Adam en Eva? Ja, daar! Heel Tilburg-zuid wist dan waar dat was, maar voor u moet ik het natuurlijk uitleggen. 'Adam en Eva' stonden daar, aan het einde van de eerste pad vanaf de Ringbaan. Twee paaltjes, eentje dik en eentje dun. Iedereen wist dat ze Adam en Eva heetten, maar misschien ben ik wel de enige die weet hoe ze aan die naam komen. Dat verhaal hoorde ik een paar jaar geleden op de begrafenis van de melkboer (waarover later meer).
Bij de koffietafel zat ik naast een oude boer en toen ik vertelde dat ik op het ROC werkte, zei hij: 'Oh, het ROC, dat staat op onze grond. Ja, tenminste, vroeger was dat onze akker.' 'Bij Adam en Eva?'
'Ja, verrek, weet jij dat ook? Maar weet je ook hoe ze aan die naam komen?'
Hij vertelde. Zijn vader had die akkers en dat pad aangelegd en wilde dat punt markeren, dus zette hij op een avond, samen met zijn zoon, twee paaltjes in de grond. Alleen, hij had niet twee even dikke, dus werd het één dik en één dun paaltje.
Toen ze die gezet hadden en een eindje op hadden gelopen, keken ze nog een keer om naar die paaltjes in het vlakke land en toen zei pa: 't lijken Adam en Eva wel, zo met z'n twee-en.
En die naam is dus blijven hangen. (Nu is daar de rotonde van Stappegoor. Wat een flater dat die niet Adam en Eva heet.)

18. Aorig.

Mutsaers was 'unne pliesie', één van die woorden die je niet kon omzetten naar het Nederlands. Dan moest je 'agent' zeggen - en dat was toch weer iets anders voor mijn gevoel. In Tilburg had je geen agenten, wel pliesies.
Wij spraken natuurlijk Tilburgs: gij en oe en onze pa. En hedde um gezien?
Dat waren allemaal woorden die je in het Nederlands ook had, alleen sprak je ze dan anders uit. Maar er waren ook woorden waarbij het moelijker lag. Aorig.(Of 'Oarig'? Hoe schrijf je dat? Doe nie zò oarig.)Eerst probeerde ik 'aardig' maar dat was het natuurlijk niet. 'Raar', jawel, maar tot op de dag van vandaag blijft dat een vreemd woord voor mij.
'Schènen doe nie zeer' bleek 'schelden' te zijn. en 'verschieten' 'voorschieten'. Dat was nog een blamage op de HBS, dat ik een vriendje netjes vroeg of hij me een kwartje kon verschieten. Vragend keek hij me aan.
'Hij bedoelt 'voorschieten', zei een andere jongen.
Ik bloosde van schaamte. Sociale stijging gaat van au.

zaterdag 20 maart 2010

17. Pliesie? Mutsaers!

Op een vage manier wisten we natuurlijk wel dat er ergens een politiebureau was ('woutenkiet', zeiden de stoere jongens) waar al die pliesies woonden, maar bij ons in de buurt kon je maar één ding bedoelen als je 'de pliesie' zei: Mutsaers!
De wijkagent. Groot, breed, vierkant en altijd helemaal in het zwart: pet op, lange, zwarte leren jas, zwarte leren laarzen. Alles kraakte als hij zich bewoog.
Als we op straat voetbalden en iemand riep 'de pliesie' dan was het Mutsaers. Achteraf vraag je je af waarom het eigenlijk niet mocht en op welke gronden hij de 'bol' in beslag nam, maar toen kwam dat niet in je op. En je bol was je kwijt, voorgoed.
Evengoed was het dezelfde Mutsaers die het jaren later voor elkaar kreeg dat er een voetbalveldje kwam in de verlengde Trouwlaan, vlak vóór de Ringbaan Zuid. (Dat veldje is er trouwens nog, tegenover Koningsvoorde.) Toch is het niet goed afgelopen met pliesie Mutsaers. Er waren geruchten en later krantenberichten en een echt schandaal over het begluren van vrouwen in de buurt.
Goh: pliesie Mutsaers die naar blote vrouwen loert. Menselijk after all.

16. Geweld thuis (niet bij ons natuurlijk)

Er waren 2 soorten ouders, als het om 'slaag door de meester' ging. (Stel dat ze het aan de weet kwamen.)
In het ene geval was de reactie op de klacht: 'De meester heeft me geslagen': 'Dan zulde ut wel verdiend hebben. Hier hedde ur van mén òk één.'
En pats!
In het andere geval toog de moeder op hoge poten (nou ja, op pantoffels dan) naar school om verhaal te halen: ik ben de enige die mijn jong mag slaan. Ooit zag ik zo'n schreeuwende moeder op de gang op school staan, onder aan de trap ging ze te keer tegen de bovenmeester, Van Ham. Die hoorde haar ernstig aan. Er kwam een andere meester bij staan. De moeder keerde zich tegen hem. Van Ham nam een korte pauze: liep het trapje op, verdween in zijn kamertje en kwam een paar tellen later weer terug. Zonder onderbreking zette de vrouw haar scheldpartij voort, nu weer tegen hem. Maar het liep niet altijd zo vrolijk af.
Nooit kwam er overigens een vader naar school om verhaal te halen. Een kerel? Niet nodig, de vrouwen waren mans genoeg. En dan was er natuurlijk ook, als overtreffende trap, de Rooie Stien. In haar jonge jaren nog met echt rood haar en zonder het befaamde handtasje-met-baksteen. Dat had ze toen nog niet nodig.

zaterdag 13 maart 2010

15. Bekkenslag.

Geweld in de klas? Jazeker. In de derde klas zat ik bij meneer Reese. We zaten in ouderwetse schoolbanken, twee aan twee in rijen achter elkaar. Als je zat te kletsen of iets anders deed dat hem niet aanstond of zomaar, zei hij (op vermoeide toon alsof hij het ook niet kon helpen): 'Sanberg, naast de bank.'
Protesteren hielp niet.
In de loop van de ochtend kwamen er zo 2 of 3 of 4 jongens naast hun bank terecht. Dan kwam ie achter zijn lessenaar vandaan en begon langzaam door de klas te lopen. De jongens naast de bank begonnen te zweten. Hij naderde je van achteren en gaf je een enorme draai om je oren, zo hard dat je terug de bank in tuimelde. Dat deed zeer maar dan had je geluk.
Als je pech had dan sloeg ie met twee handen tegelijk aan weerskanten van je hoofd tegen je oren, van onder naar boven, alsof ie twee bekkens tegen elkaar sloeg. Dan bleef je wel overeind staan maar dat was niet iets om blij mee te zijn want je oren gloeiden (van buiten) en suisden (van binnen).
Halverwege het schooljaar verdween Reese van school. Nooit meer iets van gehoord.

14. Huilepie - 2

Soms liep het echt uit de hand, op de speelplaats, als de vechtpartij een onverzoenlijke vechtersbaas betrof of een onverdraaglijke belediging. De surveillerende meester worstelde zich door de joelende massa, greep de vechtenden in hun kraag, trok ze met enige moeite uit elkaar en stuurde ze bars elk een andere kant op, door de bewonderende toeschouwerskring heen.
Normaal gesproken wa het daarmee voorbij, maar soms liet een onverzoenlijke psychopaat zich niet zo simpel wegzetten: de rekening stond nog open. Buiten de kring gekomen draaide ie zich op z'n hakken om, zocht in het geleidelijk afnemende gewoel tot ie z'n tegenstander opnieuw in het oog kreeg, sprong hem als een kat op zijn rug en ging met niets ontziende woestheid te keer. Oei, dat was tegen de mores en soms liep dat uit op politiewerk (waarover later meer).
En ik stond er een keer bij dat niet een meester maar een oudere broer (behorend tot de categorie 'bevorderd wegens leeftijd') door de massa drong, de jongen die zijn broer te lijf ging op de schouder tikte en hem, toen ie zich omdraaide, een korte, droge, keiharde hoek op zijn kaak gaf. Als een slappe pop zakte de jongen door de knie-en. Knock out. Er viel een verpletterde stilte in de kring - dat was de bedoeling niet!

zaterdag 6 maart 2010

13. Huilepie!

Veel geweld op school (en in de buurt trouwens ook): in de lokalen, in de gangen en op de speelplaats. En buiten de school natuurlijk, bij het uitgaan. Op de speelplaats, onder het speelkwartier dat voor de hele school op hetzelfde moment was, werd af en toe 'voor menes' gevochten. Hoe af en hoe toe?
Mwah, elke week toch wel een keer, voor mijn gevoel.
Als twee jongens 'voor menes' slaags raakten vormden de anderen meteen een wriemelende, bewegende, joelende kring om de vechtpartij heen. Die kring werd in een mum van tijd een massa, want de hele speelplaats stroomde (sensatiebelust) toe om te kijken: dringen om vooraan te komen zodat je wat kon zien, wringen en stompen en duwen en ondertussen opgewonden schreeuwen: Huilepie! Huilepie! Huilepie!
Wat dat betekende of hoe je het moest schrijven wist niemand, maar dat was de yell die bij 'menes' hoorde en al na enkele tellen ging dat mooi synchroon en dreunde het lekker door: Huilepie! Huilepie! Huilepie!
Lang duurde het nooit want de surveillerende onderwijzer snelde natuurlijk meteen toe, worstelde zich door de massa heen en trok de vechtersbazen met hun bebloede koppen uit elkaar.
Opluchting alom.

12. Pislucht

De eerste jaren op de lagere school (vanaf 1958. Van de kleuterschool daarvóór herinner ik me alleen dat ik probeerde onder de rokken van de juf te kijken, maar er was niets te zien en daar kan ik geen stukje mee vullen) was er geen fatsoenlijke w.c. Op de speelplaats was een afdak en daaronder, tegen de muur, was een plasgoot. Gewoon over de hele lengte van het afdak en in het zicht van de lokalen daar tegenover. Geen tussenschotten of zoiets en de leraren gebruikten het ook: je stond met je rug naar de speelplaats in het zicht van iedereen te plassen. Later kwamen er wel echte w.c.'s, binnen, en werd het afdak afgebroken. In de plaats daarvan kwamen barakken voor de hoogste klassen en er was praat over omdat het maar niet lukte de pislucht weg te krijgen.
In die barakken kwamen de 2 zesde klassen en toen ik 12 was kwam ik daar dus ook in. Samen met een aantal jongens van 14, 15 of 16 jaar die nauwelijks konden lezen of schrijven en steeds waren bevorderd 'wegens leeftijd'. Moeilijk in de hand te houden, die jongens. Wij, de gewone jongens van een jaar of 12, keken tegen hen op en waren er ook wel bang van. Wat die allemaal durfden!

woensdag 3 maart 2010

11. Meester Van Ham

De school was om de hoek. De officiele naam was de Gerardus Majellaschool, maar het was natuurlijk gewoon 'de school van de Trouwlaan', ook wel bekend als de school van meester Van Ham. Want die was de baas, het hoofd der school. Hij runde de school alsof hij ermee getrouwd was: toegewijd en liefdevol. Een gedreven man die ook nog een tijdje in de gemeenteraad heeft gezeten en die rondvertelde dat zijn school erg goed lag bij de minister in Den Haag: hij kreeg immers altijd extra leerkrachten! Het achterstandsbeleid avant la lettre.
Toen er een inbraakgolf was in Tilburgse lagere scholen ging meester Van Ham elke nacht nog even kijken of alles wel in orde was, op school. En toen was een keer niet alles in orde, toen hij om 4 uur 's nachts (!) nog even poolshoogte nam. Er was verdorie een ruitje ingetikt.
Van Ham ging het marmeren trapje naar zijn hoofd-der-schoolkamer op, hoorde gerucht, kuchte zelf (hij was een verwoed roker), de gewaarschuwde inbreker kwam de kamer uit en sloeg Van Ham recht in zijn gezicht zodat die achterover van het trapje viel. Buiten westen. Boef ervandoor.
Dat was natuurlijk sensationeel, maar de volgende ochtend was Van Ham weer gewoon op school - met een gezicht vol pleisters en krammen de held van de dag.