zaterdag 20 maart 2010

17. Pliesie? Mutsaers!

Op een vage manier wisten we natuurlijk wel dat er ergens een politiebureau was ('woutenkiet', zeiden de stoere jongens) waar al die pliesies woonden, maar bij ons in de buurt kon je maar één ding bedoelen als je 'de pliesie' zei: Mutsaers!
De wijkagent. Groot, breed, vierkant en altijd helemaal in het zwart: pet op, lange, zwarte leren jas, zwarte leren laarzen. Alles kraakte als hij zich bewoog.
Als we op straat voetbalden en iemand riep 'de pliesie' dan was het Mutsaers. Achteraf vraag je je af waarom het eigenlijk niet mocht en op welke gronden hij de 'bol' in beslag nam, maar toen kwam dat niet in je op. En je bol was je kwijt, voorgoed.
Evengoed was het dezelfde Mutsaers die het jaren later voor elkaar kreeg dat er een voetbalveldje kwam in de verlengde Trouwlaan, vlak vóór de Ringbaan Zuid. (Dat veldje is er trouwens nog, tegenover Koningsvoorde.) Toch is het niet goed afgelopen met pliesie Mutsaers. Er waren geruchten en later krantenberichten en een echt schandaal over het begluren van vrouwen in de buurt.
Goh: pliesie Mutsaers die naar blote vrouwen loert. Menselijk after all.

16. Geweld thuis (niet bij ons natuurlijk)

Er waren 2 soorten ouders, als het om 'slaag door de meester' ging. (Stel dat ze het aan de weet kwamen.)
In het ene geval was de reactie op de klacht: 'De meester heeft me geslagen': 'Dan zulde ut wel verdiend hebben. Hier hedde ur van mén òk één.'
En pats!
In het andere geval toog de moeder op hoge poten (nou ja, op pantoffels dan) naar school om verhaal te halen: ik ben de enige die mijn jong mag slaan. Ooit zag ik zo'n schreeuwende moeder op de gang op school staan, onder aan de trap ging ze te keer tegen de bovenmeester, Van Ham. Die hoorde haar ernstig aan. Er kwam een andere meester bij staan. De moeder keerde zich tegen hem. Van Ham nam een korte pauze: liep het trapje op, verdween in zijn kamertje en kwam een paar tellen later weer terug. Zonder onderbreking zette de vrouw haar scheldpartij voort, nu weer tegen hem. Maar het liep niet altijd zo vrolijk af.
Nooit kwam er overigens een vader naar school om verhaal te halen. Een kerel? Niet nodig, de vrouwen waren mans genoeg. En dan was er natuurlijk ook, als overtreffende trap, de Rooie Stien. In haar jonge jaren nog met echt rood haar en zonder het befaamde handtasje-met-baksteen. Dat had ze toen nog niet nodig.