zaterdag 4 december 2010

73. Kwartje

Zo eens in de vier, vijf weken ging je naar de kapper (zie no 72). En vlak vóór kerst en pasen natuurlijk, dat deed iedereen en dan waren er lange wachttijden. Maar geleidelijk werd dat kappersbezoek minder vanzelfsprekend. Het raakte zelfs beladen: de jaren '60 braken aan en met de doorbraak van de Beatles was de haarkwestie geboren. Ik was een jaar of veertien, vijftien (dus dat was in 1965, '66) en ik ging kappersbezoek uitstellen*. En werd promopt fronsend bekeken door mijn omgeving. In eerste instantie vooral binnen de parochie, dat speelde toen nog steeds een rol want ik ging natuurljk wel naar de kerk, op zondag - nóg was mijn ziel niet verloren. En daar, bij het uitgaan van de mis, op de stoep bij de kerk van de Trouwlaan dus in de Pastoor Vromansstraat, vond het eerste haargerelateerde incident plaats.
Het ging om de mis van half elf dus het zal half twaalf geweest zijn dat we daar stonden na te praten toen meneer Van de Vrande (uit de Oerlesestraat, driedelig pak, duidelijk van betere stand dan wij) op mij af kwam en met drie vingers in het zakje van zijn zijden vest friemelde. Met veel vertoon overhandigde hij mij een kwartje: 'Hier. Kun je ook een keertje naar de kapper.'
Ik snpate niet wat er gebeurde en keek hem verbaasd aan. Hij grinnikte en verduidelijkte: 'Een kwartje voorde kapper. Ach het is maar een grapje hoor.'
Maar toen ik het kwartje in mijn jaszak stopte werd hij boos en wilde het terug.

* Er was wel een overgangsjaar waarin ik nog wel naar de kapper ging, maar dan zei ik: 'Niet scheren van achter en opzij, hou het maar gedekt.' Thuis leidde dat tot schampere vragen: 'Ben jij naar de kapper geweest? Ik zie er niks van.' Maar dat was natuurlijk juist de bedoeling.