woensdag 17 februari 2010

6. Fietsen fietsen fietsen....

Onze pa werkte in de fabriek. Het waren de jaren van de wederopbouw dus er werd hard gewerkt. In de winter stond hij onwaarschijnijk vroeg op, om 5 uur, want dan ging hij de verwarmingsketel aansteken en dat moest vóór de grote massa kwam. Een gereedschapmakerij was het, op de Bredaseweg, ons pa beheerde het magazijn. In de vakantie ging ik soms met hem mee, zijn magazijn stond vol moten ijzer en staal van verschillende grootte. Zwaar spul: ik kon ze niet tillen.
Hij ging natuurlijk op de fiets naar zijn werk want hij had niets anders. Niemand had iets anders, bij ons in de buurt. Soms was hij laat thuis en zaten we aan tafel te wachten met het eten. Het spel dat we dan speelden was: zijn fietsroute meezeggen.
Dus (mama en ik en mijn twee zussen rond de tafel, gezamenlijk hardop):
nu fietst hij de poort uit en de Bredaseweg op, fietsen fietsen fietsen,
nu is hij bij de Zomerstraat, fietsen fietsen,
nu draait hij de Trouwlaan in fietsen fietsen fietsen,
nu de PietHeinstraat door,
nu is hij bij het poortje, lopen lopen lopen,
nu doet hij de poort open….
Soms kwam het precies uit en deed hij op dat moment de poort open.
Triomf!