zaterdag 27 februari 2010

9. 'Knukels!'

Kwam er geen visboer aan de deur, dan? (zie blog 8: de schillenboer).
Nee, vis haalde ons mam op de markt, op vrijdag: vasten- en onthoudingsdag, maar wat 'onthouding' inhield snapte ik pas veel later. Toch kwam er wel een soort visboer door de Trompstraat, onregelmatig en alleen 's zomers, meen ik mij te herinneren. Een wat mottige figuur, lopend naast een fiets die vol manden hing.
'Knukels', schreeuwde hij op gezette tijden, 'Lekkere knukels'. Want die zaten in zijn manden en kon je dus kopen. Duur waren ze niet want wij kregen ze ook, hoewel pa ze niet moest. Maar ons moeder was er gek op en van haar leerde ik hoe je ze moest eten.
Ja, je moest ze eerst goed zoeken want het waren verrekte kleine beestjes en ze zaten diep verborgen in een soort slakkenhuis waarvan de opening afgedekt was door een soort vliesje / korstje. Ik kreeg een speld in mijn hand gedrukt en moeder deed het voor: eerst duwde je de speld achter het vliesje, dat wipte je weg want dat kon je niet eten. Dan zo, met de speld diep in het slakkenhuis wroeten en langzaam langzaam langzaam het wormpje (de knukel) er uit trekken. Als je het langzaam en voorzichtig deed, kreeg je de hele knukel mee. Was je te snel of had je een slecht exemplaar, dan brak het wormpje doormidden en zat je met een onooglijk stukje niks dat nergens naar smaakte.
En de hele knukel, smaakte die?
Mwa, vooral naar zoute smurrie. Beetje sponsachtig. Ik at ze eigenlijk vooral omdat mijn zussen er bij zaten te griezelen.