zondag 6 juni 2010

41. Uit eten?

Ik herinner me nog goed de opwinding die zich van ons hele gezin meester maakte toen mijn oudste zus met het plan kwam om buiten de deur te gaan eten. Samen met haar vriend Frank, in een restaurant. Ik wist niet eens wat een restaurant was! Dat had vast nog nooit iemand van ons gedaan: in een restaurant gaan eten. Dat het een chinees was maakte niks uit geloof ik, het idee zelf was veel vreemder dan dat het een chinees restaurant was.
Ik had er geen beeld bij, ik begreep gewoon niet wat ze bedoelde en wat ik me er bij moest voorstellen. Ergens anders eten kon natuurlijk wel, dat wist ik wel, ik was niet dom! Bij een vriendje of bij familie of zo, dat gebeurde vaak genoeg. Maar bij wildvreemden? Dan moesten die wel erg veel koken, als ze niet alleen zelf aten maar ook nog voor allerlei vreemde mensen. En dat je dan moest betalen, dat was ook gek. En als je naar de wc moest, hoe ging dat dan? Dan moest je helemaal naar huis? Het bleef een raadsel.
(De chinees, dat was natuurlijk tegenover het station, op de Spoorlaan.)

40. Nog eentje voor boven de 18

Peettante jarig. Feest! Hoe zag een familiefeestje er in de jaren '50 uit?
Eten en drinken en roken: op de tafeltjes stonden feestelijke glaasjes met sigaretten (Golden Fiction, Lucky Strike, Peter Stuyvesant). Jenever voor de ooms, bier voor de neven. Bessenjenever voor de tantes, of jenever met een lepeltje suiker. Eerst taartjes en daarna bakjes met zoute pinda's.
Waarom was dat voor boven de 18?
Op dit feestje was ik als klein jongetje aan de verkeerde tafel geplant, tussen en stel verhitte nichten en tantes in, en één van die nichten, met een enorme boezem en een royaal décoletté, had na enkele glaasjes bessenjenever het hoogste woord. Ze vertelde dat ze vorige week op de radio iets had gehoord over borsten verkleinen - en dat leek haar wel wat. 'Dus ik zeg sjaak, sjaak, zeg ik, ik laat een stuk van m'n tieten afhalen. Zegt hij: agge ut mar loat. Dus ik zeg, Waarum nie? Vènde gij dè schon dan? En hij: Doarom hèk oe gevat.'
Mijn peettante Miep, sussend: 'Nou zeg, een beetje rustig kan ook wel. D'r zijn kinderen bij.'
De nicht, nog roder wordend en met haar schommelende boezem op mij gericht: 'Och wè, daor snapt ie toch niks van.'
Ze had gelijk: pas jaren later daagde het mij waar dit intrigerende gesprek over ging.