zaterdag 19 maart 2011

86. Een vestingwerk van beschaving

De bibliotheek, het filiaal Trouwlaan in de vleugel van het patronaatsgebouw, was een vesting van beschaving in een onbeschaafde wijk. Het zag er ook echt zo uit: rondom bakstenen muren met pas op twee meter hoogte enkele smalle ramen met ijzerdraadglas. Dat was natuurlijk vanwege de boekenkasten die binnen tegen alle wanden stonden, maar evengoed was het resultaat: een vesting, een ongenaakbaar magazijngebouw. Stuurs.
Een smalle deur aan de zijkant tegenover de meisjesschool daar. Eerst van hout of spaanplaat, maar al heel snel onherstelbaar beschadigd: dat kon je intrappen. Als tegenmaatregel werden er doffe, zinkkleurige metalen platen op bevestigd, die kreeg je niet kapot maar er werden 's nachts wel eens vuurtjes tegen gestookt.
Achter die deur zat een klein portaal. weer en deur en dan kwam je in de leeszaal. Helemaal aan het andere einde was de administratietafel met bakken met kaartjes (zie vorige keer). Daar zaten de mevrouwen van de bibliotheek achter. Er moet ergens voor hen een wc geweest zijn, maar daar heb ik geen herinnering aan, aan een wc-deur bedoel ik.
Het was ons terrein, de bieb. Van de nette mensen uit de wijk. De schoffies kwamen hier niet - niet omdat het niet mocht maar ze hadden er niets te zoeken. Zij lazen niet, denk ik. En als ze lazen, dan stripverhalen - en die waren slecht voor de jeugd, die had de bieb niet en die mochten wij sowieso niet lezen.
Soms kwamen er toch rotjongens binnen, om te klooien. Die werden dan door de bibliotheek-mevrouwen weggestuurd en dat werkte altijd, voor zover ik me herinner. Eén keer werkte het niet en begon één van die jongens met een opengeklapt zakmes te zwaaien. Toen kwam de politie: de vesting werd verdedigd.