zondag 11 april 2010

23. De Trompstaat? Netjes houden!

Na dat gedoe met de buren (zie nummer 22) vroeg ons moeder een gesprek aan met de maatschappelijk werkster van de wonigbouwvereniging. Hoe zat het?
Hoe zat wat?
Wat waren ze van plan met de Trompstraat?
De mevrouw schrok van het verhaal over de buren met die maffe oma en hun nachtelijke vertrek om de schuldeisers te ontvluchten. Dat was niet de bedoeling. En wat ze van plan waren met de Trompstraat?
'Nou, we willen de Trompstraat eigenlijk wel netjes houden.'
'Als jullie dat van plan zijn dan zijn jullie op de verkeerde weg', vond ons moedere, maar ze was wel gerustgesteld en de verhuisplannen werden voorlopig vergeten. Ons nette bastion tussen twee asociale buurten werd voorlopig beschermd door de woningbouwvereniging - no worries.

22. Dès mèn fiets!

De straat verloederde. Achter ons woonden eerst ome Gerrit en tante Roosje (echte oom en tante) en die verhuisden naar een betere buurt. Wat kwam er voor in de plaats? Gajus!
Naast ons woonde buurman (Van den Bergh, aardige oude weduwnaar meteen inwonende ongetrouwde dochter, tante Jo) en die ging naar het bejaardentehuis (Koningsvoorde) en wat kwam er voor in de plaats? Gajus!
De nieuwe buren brachten een maffe oma mee die via het oude, wrakke poortje ineens bij ons op de plaats stond, met bevende vinger op de fiets van ons moeder wees en vol verontwaardigde overtuiging zei: 'Dès mèn fiets!' Wij geloofden onze oren niet en spijkerden het poortje dicht.
Een paar weken later informeerde de melkboer bij ons moeder: hoezat het met de buren?
Hoezo?
Ze hebben veel opgeschreven staan en ze doen al een paar dagen niet open.
Waren ze stiekem verhuisd, 's nachts. Hadden wij niets van gemerkt.