dinsdag 31 januari 2012

104. De weg naar school - later

Die routebeschrijving hiervóór was vanaf de Trompstraat naar het Stuyvesantplein. Toen ik zestien was verhuisden we naar de Tobias Asserlaan: tilburg west, vlakbij de Westermarkt.

Ik zal die route hier niet op dezelfde manier beschrijven want ik wil niet ook de laatste lezer wegjagen, maar wat wel leuk was: korte tijd heb ik een brommer gehad, een Kapteijn Mobylette (naast een Puch of een Tomos was dat de enige brommer die je met goed fatsoen kon hebben) en dan probeerde ik van thuis naar school te rijden zonder één keer het gas los te laten. Dat was niet echt heel gevaarlijk, want dat ding reed, met gas helemaal open en wind mee, nog geen veertig.

Lang heb ik hem niet gehad, overigens. Ik kreeg een vriendin in Steensel en bromde daar dus wekelijks heen (toch wel 40 km), maar een keer van terugkoms begaf hij het, in Hilvarenbeek. Ik heb hem tegen de kerk daar geparkeerd en nooit meer opgehaald. Fietsen was toch leuker, vond ik - maar niet naar Steensel natuurlijk.

Het Cobbenhagencollege gaf les van 's morgens half negen tot één uur. Dan middagpauze tot twintig over twee: om tien voor half drie begon het middagprogramma van twee lessen, dus tot vier uur. Dat kostte nog een flinke sprint, elke dag: roetsj de school uit dwars door het centrum naar tilburg west. Brood eten. En hup terug. Ik weet nog dat Greet Clijssen mij daarom bewonderde, die woonde ook in west maar bleef wijselijk op school, tussen de middag. Een mooie blonde was dat, Greet.

donderdag 26 januari 2012

103. De weg naar school.

Ik was twaalf en ging van de lagere (parochie-)school naar de HBS op het Stuyvesantplein, want ik kon, daar was men het wel over eens, 'goed leren.'

Oke, de HBS dus. Het Stuyvesantplein. Op de fiets. Met fiets aan de hand door het poortje (langs Pammie, de hond van de buren drie deuren verder die altijd luid blaffend tegen zijn hekje opsprong, hoe zachtjes je ook probeerde te doen, in het poortje) naar de Piet Heinstraat. Langs het betegelde plein dat aan het parochiehuis grensde en tussen de beide lagere scholen (jongensschool en meisjesschool) in lag. Naar links, vóór de meisjesschool af, langs de pastorie en de kerk, daar naar rechts. Heette dat ook Wassenaarlaan? Langs de zijkant van de kerk af, klein stukje maar, daarna linksaf de Ruyterstraat in tot de kruising van Nieuwstraat en Nazarethstraat (op de hoek van de stille frieteszaak van Den Buik).

Rechtsaf de Nieuwstraat in. daar stonden maar aan één kant huizen (van gaans: de rechterkant), de andere kant was één lange gemetselde bakstenen muur. Wat was daar achter? Geen idee. Jarenlang geen idee van gehad ook, me niet afgevraagd, maar het was de tuin van de nonnen van de oude dijk (Zusters van Liefde).

De Nieuwstraat kwam uit op de Varkensmarkt (van rechts kwam daar de Veestraat uit, onguur gebied). Bisschop Zwijsenstraat oversteken naar de Primus van Gilsstraat (op de hoek zat vroeger het magazijn van het Witgele Kruis waar tante Dinie jarenlang gewerkt had). Rechtsaf de Piusstraat in en meteen naar links (gevaarlijke oversteek): de Stevesantse straat.
Aan de rechterkant stond een mysterieus, schijnbaar verlaten gebouw, 'Wiley Drums'. Dan zag je rechts al de vuilgele barakken van onze school, maar je stond nu bij de 'hoofdingang'. Stelde niks voor maar wij mochten daar natuurlijk niet door naar binnen. Wij moesten met onze fiets naar rechts, geloof ik. En dan naar links het schoolterrein op.

In al die jaren dat ik daar gezeten heb (6 jaar, 1 keer blijven zitten), ben ik maar één keer te laat gekomen. Te laat komen paste gewoon niet bij me.

zaterdag 14 januari 2012

102. Nora den Blanken

Eergister, donderdag 12 januari 2012, advertentie in de krant dat Nora den Blanken is overleden.
Nora! Die kende ik vroeger, als vriendin van mijn oudste zus Fieke toen die op de meao zat. Mooie meid. Wat zeg ik? Prachtige meid. Ver out of my league en bovendien 3 jaar ouder. Maar je kon er mee lachen en ze komt ook voor in het boek van Peter Jansen: het boek twie.

's Morgens kwam ze bij ons langs om mijn zus op te halen en samen naar school te fietsen en dan kreeg ik een briefje in mijn handen geduwd. Om af te geven op de HBS waar ik toen zat, op het Stuyvesantplein. Aan Boele, hoe heette die ook al weer met zijn voornaam? Ik denk Paul. Paul Boele.

Woonde in Goirle en was moeilijk te peilen, hippe vogel. Toen al: donkere bril, hoge, strak gesneden broeken, on-Brabants taalgebruik. En hij ging dus met Nora.

Nora woonde in de Primitiefstraat, dat was aan de andere kant van de Oerlesestraat en wij waren er trots op dat we zo'n moeilijk woord kenden. Later ontdekte ik dat het de Piet Retiefstraat was.
Haar ouders waren van indische afkomst, geloof ik. In elk gegal geen brabanders, want toen ik er eens aan de deur was (briefje afgeven? Ik weet het niet meer) en aan haar moeder die opendeed vroeg: 'Is jullie Nora thuis?', dreef die de spot met mijn woordgebruik (zonder dat ik het in de gaten had):
'Ons Nora?', vroeg ze met een sterke nadruk op 'ons'. 'Ja hoor, ons Nora is wel thuis.'
Weer die sterke benadrukking van 'ons'. Wat een raar mens, dacht ik.
Weer veel later begreep ik wat ze bedoelde.