vrijdag 24 februari 2012

108. De beha van Jeske

Dit moet in de tweede geweest zijn want ik zat het eerste jaar in 1m en daar zaten geen meisjs in (ze nummerden de klassen op het Stuyvesantplein toen nog gewoon door met die van Paulus aan de Wandelboslaan, vandaar 1m). In 2k wel! Dat was veel leuker natuurlijk. Ik herinner me de nauw bedwongen opwinding die door de jongens ging toen Fransje de Brouwer (die in de bank achter haar zat), het bericht doorgaf: 'De beha van Jeske is los!'
De beha van Jeske! Wow. Dat sprak tot de verbeelding want Jeske had grote borsten, de grootste van de klas. Ik weet nu, achteraf, niet of ze ook wserkelijk groot waren of alleen maar in vergelijking met de rest. De boodschap ging als een windvlaag doorde klas en allee aandacht was ineens gericht op één punt. We hielden onze adem in en toen stak Jeske haar vinger op:
'Jeske?'
'Meneer, mag ik even naar de wc?'
Dat mocht normaal gesproken nooit, dat deed je maar in de pauze, maar iets op haar gezicht moet de leraar hebben overtuigd van de urgentie in dit geval, want ze mocht.
En toen?
Toen niks.
Ze liep de klas uit en keerde na een paar minuten weer terug, is all.

dinsdag 21 februari 2012

107. Eén geschiedenisleraar: Derwigh

Net zoals er (eigenlijk) maar één leraar Nederlands rondliep (zie nummer 105), zo was er ook maar één leraar geschiedenis en dat was Derwigh. Ik heb ooit geschiedenis gehad van De Haan, meen ik mij te herinneren, maar dat was allemaal niks. Geschiedenis, dat was Derwigh.
Aardige man. Vriendelijk en kalend en een beetje verlegen. Wilde ooit van Gaby van der Aa, veruit het mooiste meisje in de klas, weten hoe groot zij dacht dat een bepaald leger was geweest. Zal wel van Napoleon geweest zijn, die enorme legers als gevolg van de levée en masse.
Dus hij zei, vriendelijk naar haar overbuigend:
'Nou, hoe groot, schat je?'

Tja, die spatie tussen 'schat' en 'je', die ontging ons even, en Gaby ook, dus die zei, beetje lacherig: "Schatje?'
En Derwigh kreeg een kop als vuur, werkelijk donkerrood werd hij.
Wij lachen natuurlijk.

zaterdag 18 februari 2012

106. Gevallen vrouw! Dikke pret.

Marieke van Nimweghe, ze schrijf je dat geloof ik. Een middeleeuws spel. Eligh liep er mee weg en droeg het ons voor, vol frivole pirouettes - met zijn logge lichaam. Marieke werd door de duivel verleid (een soort loverboy) en ging als gevallen vrouw met hem op pad. Naar Antwerpen meen ik, en wij waren nog net te bleu om te denken 'good for you, een paar wilde jaren'. Maar Marieken was niet helemaal verloren want ze behield de eerste letter van haar oude naam, ze noemde zich in haar 'walk on the wild side' Emmeken. De M van haar oude naam, de M van Maria!

Eligh kon er helemaal lyrisch over worden en stak ons aan met zijn enthousiasme. En omdat onze barakken vlakbij een kerk stonden (Broekhoven 1, staat er nog steeds) werd zijn voordracht soms begeleid door luide kerkklokken - als er een begrafenis was of zo. Zonder aarzeling nam hij deze boodschap van boven op in zijn relaas - wat tot een gedempt applaus leidde in de klas.

Zijn enthousiasme en inzet hadden ook een keerzijde: hij kon hard en onverbiddelijk zijn als je niet oplette. Als iemand zijn begeesterde betogen verstoorde met kletsen, dan was hij buitenproportioneel streng. Je moest er uit, en wel meteen! En je moest drie jaar lang elke vrije middag terugkomen of zoiets.
Wow, bij Eligh uit de les gestuurd worden, dat wilde je niet melden bij conrector Snoeren.

vrijdag 17 februari 2012

105. Piet Eligh

Er waren natuurlijk een hoop leraren op de dependance van het Pauluslyceum / later Cobbenhagen College, - maar tegelijkertijd ook niet.
Leraren Nederlands bijvoorbeeld. We hebben ooit les gehad van Pijnenburg, dat was hemeltergend saai. En van Maarse, die had ook een moeilijke start in het onderwijs. Maar iedereen wist dat er (eigenlijk) maar één leraar Nederlands was op de hele school: Piet Eligh.
Een unicum en toen hij lesgaf aan ons was hij bezig te promoveren op Marieke van Nimeghen of hoe je dat ook schrijft. Ja, hij wist dat wel natuurlijk. Onge-evenaard, Eligh. Waarschijnlijk is hij de oorzaak dat ik zo dol raakte op taal (kan ook aan mijn moeder gelegen hebben). In de vierde klas was hij onze klasseleraar en kocht ik voor zijn verjaardag een fles wijn en een boek (Hugo Raes, De Lotgevallen). Ah, wat was hij vereerd.
'Ik zal het één lezen onder het genot van het ander', zei hij triomfantelijk.
Eligh droeg voor. De hele Nederlandse literatuur droeg hij voor terwijl hij daar helemaal het figuur niet voor was want in alle eerlijkheid moet je zeggen dat hij er niet uitzag. Van middelbare leeftijd, brilletje, buikje, slecht zittende pakken. Olijke oogjes, dat wel. Pretoogjes. Kraaloogjes die glinsterden achter zijn brilleglazen. Echte shows gaf hij en daar kreeg hij een droge keel van en dan zei hij tegen een jongen op de eerste bank:
'Zeg kerel, ga jij eens een kopje koffie voor mij halen bij Toon.'
Toon was de concierge en dat deed je dan, verguld met die eervolle opdracht.

Ik herinner me veel uitspraken van Eligh, en ook als het niet klopt wat doet het ertoe want niemand kan dat nog corrigeren. Over de dichter Bloem, zijn gedicht Het verlangen. Eligh: de dichter kan zich niet neerleggen bij het leven zoals het is. Want ja, zo zit het leven in elkaar jongens en meisjes: op een gegeven moment moet iedereen genoegen nemen met wat hij heeft: dat huis, die auto, die vrouw. Maar de dichter kan dat niet, die wil steeds meer, steeds verder, steeds anders.'

Dat maakte toen wel indruk op me - ja, dat haal je de koekoek, daarom weet ik het nog natuurlijk.