zaterdag 10 maart 2012

110. Kapotje? Kalotje!

Wie weet tegenwoordig nog wat een kalotje is? En wie weet tegenwoordig nog wat een kapotje is? Nou, dat kapotje, dat wisten wij want dat woord was toen veel en veel gebruikelijker en gewoner dan het tegenwoordige 'condoom'.
Condoom, dat was NVSH-taal, medisch. Er was natuurlijk wel een jongen op school die ze verkocht, stiekem, maar dat waren dus kaptojes. Spannend was dat, zo'n ding in je bezit. Je versleet het in je broekzak natuurlijk, want er was nog geen sprake van neuken, in die eerste jaren op de HBS.

En toen zei de leraar Nederlands Eligh ineens hardop in de les: 'KAPOTJE!' - dachten wij. Hij zei natuurlijk iets anders, maar dat nam niet weg dat de hele klas wakker schrok en de slappe lach kreeg. WAT zei hij????

Het ging om een gedicht van Guido Gezelle, iets over de natuur, een sloot, een waterbeestje dat over het wateropppervlak scheerde. Dat beschreef Gezelle. En dan beschreef hij ook dat beestje, als ik het mij goed herinner. Eligh droeg dat voor, declameerde enthousiast:
'... met het smalle kaloteken aan..'

En toen vroeg één van die pubers: 'Meneer, wat is een kaloteken?'
En toen zei Eligh volkomen argeloos: 'Dat is ons woord kalotje.'

Maar dat verstond de hele klas collectief verkeerd, als 'kapotje'.
Want wie wist nu wat een kalotje was? Ja, zo'n ding dat een frater op zijn kop had of zoiets, maar dat wisten alleen de misdienaars onder ons en die hielden natuurolijk angstvallig hun mond over die fase in hun carriere.
Onderdrukt geproest, slappe lach, zenuwachtig gegiechel. Geen aandacht meer voor Guido en Gezelle.

Ach, hoe onschuldig waren wij. Plezier konden wij nog hebben om de Engelse zin 'during a short lull', wat toch gewoon 'een korte tijdspanne' betekende, verzekerde de lerares Engels juffrouw Jansen ons. Een jaar later kregen we natuurkunde van Opgenoorth en die schepte altijd op over de hoeveelheid kapotjes die hij versleet. Volgende keer verder.