zondag 3 oktober 2010

65. 'Van jou hoef ik geen reep.'

De onderwijzers waren ook niet altijd even subtiel. Die in de derde sloeg erop los (zie hiervoor, ergens), maar vergeleken bij meester Kokke in de vijfde, was dat eigenlijk zo gek nog niet. Klappen, dat begrepen we.
Kokke was streng en gaf lage punten ('Een tien is voor god en een negen is voor mij', dus hoger dan een acht kreeg je sowieso niet - wat een hele schok was voor mij, gewend als ik was aan negens en tienen.), maar bovenal was hij hard en gemeen. Als je jarig was tracteerde je, geloof ik (ik herinner me dat niet echt heel duidelijk). Een snoepje voor alle kinderen en een reep (kwatta, mars, mekka, whatever) voor de meester. Dat was natuurlijk een heel ritueel, elke keer opnieuw. Met een zakje snoep alle rijen af en dan tenslotte met een reep in je hand naar voren, naar de lessenaar van Kokke.
Iets moeten we vermoed hebben, want toen Ton Horvers naar voren liep met de chocoladereep-met-nootjes, hield de hele klas (zuigend op de zuurtjes) hem in de gaten en hij ging met loodzware tred en Kokke deed het ongehoorde waar we op een of andere manier allemaal op zaten te wachten. Met de woorden 'Van jou hoef ik geen reep, doe jij eerst maar eens wat beter je best', weigerde hij de tractatie en Ton kon als een geslagen hond terug naar zijn plaats. Het was doodstil in het lokaal - maar dat was het meestal, bij Kokke.

64. Etre en avoir.

Het was natuurlijk een soortement gajusschool, daar aan de Trouwlaan, waar ook af en toe de politie kwam als er weer eens een jongen zijn zakmes gebruikt had bij een vechtpartij, maar er zaten ook veelbelovende jongens op, die 'goed konden leren', zoals de formule luidde. Die jongens werden in de zesde klas enkele uren per week bij elkaar gezet en dan kregen ze Franse les, van meester Van Dijk.
Dat was een rare zaak en ik begreep er niets van. Ik kon het natuurlijk wel leren, wat hij ons voorschotelde (je, tu, il, nous, vous, ils. Le garcon, La fille. La maison.) maar het drong niet tot me door waar het over ging. Dat het een andere taal was, dat ergens op de wereld mensen hiermee opgroeiden en als vanzelf deze woorden gingen gebruiken, dat kwam niet echt binnen. Maar ja, ik kon 'goed leren' dus ik leerde al die rijtjes gewoon van buiten, zonder te wten wat het was.
Op de HBS, in de uren Frans, duurde het nog enkele weken vóór ik het verband legde tussen de taal die Dhr Reijnen ons trachtte te leren en de lessen van meester Van Dijk - dat die over hetzelfde gingen.