zondag 27 juni 2010

47. Rode oortjes

Begin jaren '60 of misschien wel eind jaren '50: de West side story. Oh wat een film. Ja, ik zag hem natuurlijk pas veel later maar mijn zussen waren er weg van. Oh die Tony. En dat dansen. En die muziek. En dat zij dan... En dat hij dan...
Zelfs ons moeder vond het mooi en aangestoken door het enthousiasme van mijn zussen en ook omdat het sinterklaas werd besloot zij tot iets wat nog niet eerder vertoond was: ze kocht een boek. (Er werd veel gelezen bij ons thuis maar altijd uit de bubeloteek, zoals ik dat aanvankelijk noemde. Zie hierna.) Het boek van de film. Met foto's uit de film. Zonder het eerst zelf te lezen en dat bleek een vergissing.
Het boekje eenmaal in huis werd verslonden door de meiden, giechelend en opgewonden en verhit fluisterend en met rode oortjes. Zodanig dat ik er zelf ook eens in snuffelde en jawel, hele ruige stukjes tekst aantrof.
Ik meen me te herinneren dat het zo ging: eerst knipte ons mam er een aantal aanstootgevende bladzijden uit, daarna verdween het hele boekje uit huize Sanberg. De moderne tijd: hij klopte aan onze deur maar we deden niet altijd open.

46. Afzien

In de winter bevroor op je slaapkamer het water in de lampetkan (zie hiervoor) - in het hele huis was eigenlijk maar één warmtebron en dat was de grote kolenhaard in de huiskamer. Een glimmend, zwart, gietijzeren geval met mica-plaatjes in het deurtje: als je dat open deed keek je in de vlammen, met samengeknepen ogen tegen de hitte.
Er moesten kolen in en er moest gruis uit en dat ging niet vanzelf.
Naast de kachel stond de kolenkit, daarmee vulde je hem bij. Als de kolenkit leeg was moest iemand kolen gaan scheppen, dat was een gevreesd gebod 's avonds, want dan moest je in de kou in de donkerte naar het schuurtje dat vol spinnen zat die je niet zag (maar zij jou wel!) en dan voorovergebogen in de totale duisternis de kolenkit door de berg kolen in het hok halen. En dan met een volle kit (zwaar!) terug.
Voor de afvoer van sintels en gruis was de asla, onderin. Een zwarte la die je opentrok, maar dan moest je wel eerst 'husselen' of 'russelen': schudden met het rooster zodat de sintels en het gruis door het rooster in de asla vielen. Er was een speciale knop om te husselen. Daarna moest je de asla uit de kachel trekken maar dat hoefden wij als kinderen niet te doen. Te zwaar of te gevaarlijk of wat dan ook.
Gelukkig werd de kolenhaard al snel vervangen door een grote gashaard - van Bocal? Heerlijk, met opnieuw van die mica-deurtjes waar nu gloeiende stenen roosters achter zaten.
De eerste verwarming op onze slaapkamers, voor bij het studeren, waren van die blikken butagaskacheltjes die een eigenaardige lucht verspreiden (oftewel: ze stonken). Later kregen we gevelkacheltjes, die snorden gezellig maar het was wel een gedoe om ze aan te krijgen: je moest met zo'n hendeltje vonken en soms bleef je bezig.