zaterdag 18 juni 2011

98. Straatstenen

In de Trompstraat lagen.... ik weet niet hoe die stenen heten, klinkers?, bakstenen op hun kant zeg maar. Soort bruin van kleur, in een visgraatpatroon. Dat was dus gewoon. In de Oerlesestraat (de melkvrouw vertelde ooit: ik zeg altijd oerleseweg of oerleselaan, dat klinkt niet zo gewoontjes als 'straat') lagen vierkante, zwarte stenen, ze zagen er uit als een soort geperste steenkool, glinsterend ook. Werd spiegelglad als het regende, ik heb die stenen ook nooit ergens anders zien liggen. En je had Makadamwegen, als wijsneus-jongen wist je dat die ontworpen waren door een schot: MacAdam. Asfalt had de toekomst, maar er waren ook autowegen van grijsbruine betonnen platen, gevoegd met een soort zwart-glimmend teer. Als je in de auto zat (gebeurde niet vaak, wij hadden geen auto) dan hoorde je steeds die bonk van de voegen. Net als in de trein. Want (als wijsneus ...) vanwege de werking van staal als het warm of koud werd, konden ze de spoorrails niet naadloos tegen elkaar aan leggen, dan zou het opbollen in de zomer, door de hitte van de zonnestralen. Dus in de trein ging het kadoem kadoem kadoem. Vertrouwd geluid. Nu is dat niet meer, ze hebben inmiddels geleerd om de spoorrails wél naadloos tegen elkaar aan te leggen.
Ik kan me uit mijn jeugd geen enkel stoplicht herinneren bij ons de buurt, maar wel een oranje knipperbol (bestaan niet meer) bij een zebrapad op de Schouwburgring.